Kruispunt vrijhouden is geen fatsoensnorm maar verkeersregel
Met het donker worden van de dagen en het regenachtige herfstweer wordt het op de weg weer een stuk drukker. “Wat een tijdverspilling is die file”, maar wist je dat we daar zelf een aandeel in hebben. Naast het onnodig wisselen van rijstrook op de snelweg, blokkeren we in de stad onnodig het kruispunt waardoor de opstopping nog groter wordt. Het vrijhouden van het kruispunt is echter geen fatsoensnorm, maar een verplichting die volgt uit het RVV (Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990)
Je wilt op tijd op je werk zijn of na je werkdag lekker naar huis, maar je bent niet alleen op de weg. Je bevindt je midden in de spits in het centrum van de stad. Het kruispunt staat weer helemaal vol met auto’s. Zodra het verkeerslicht op groen springt wil je oprijden, maar het kruispunt wordt geblokkeerd door het kruisende verkeer. Omdat die rode station zo nodig het kruispunt blokkeert, kan jij er niet door. Jouw verkeerslicht staat op groen. “Ga aan de kant”, je claxonneert nog maar een keer. Vreemd dat werkt niet. Het verkeer komt langzaam weer in beweging. Je besluit om dan ook maar alvast op te rijden, jij had immers groen en je hebt haast. Nu sta jij ook op het kruispunt en is de opstopping compleet. Nog een keer claxonneren dan maar?
Los van de irritatie en het groter worden van de opstopping, is de kans op een aanrijding ook groter. Hoe zit dat met de aansprakelijkheid als het dan toch fout gaat?
We nemen de volgende casus; Partij A staat stil op het kruispunt, na de verkeerslichten, maar nog voor de rijbaan van het kruisende verkeer. Het verkeer komt weer in beweging. A trekt op, maar houdt niet rekening met het kruisende verkeer, partij B, die inmiddels ook groen licht heeft gekregen. Het komt tot een aanrijding, wie is nu aansprakelijk?
Beide partijen zijn opgereden met groen, maar beide partijen valt een verwijt te maken. Het aandeel schuld voor partij A zal doorgaans groter zijn dan voor partij B.
Partij B dient ook bij groen licht pas de kruising op te rijden indien hij gecontroleerd heeft of de kruising daadwerkelijk vrij is. (ECLI:NL:RBROT:2010:BN4549) Hij dient daarbij zijn rijgedrag aan te passen aan de omstandigheden van dat moment. Het is immers zichtbaar dat het kruispunt geblokkeerd wordt. Als zijn rijstrook echter vrij is, kan hij (voorzichtig) doorrijden.
Partij A daarentegen stond al op de kruising, na de verkeerslichten en bedacht zich verder te kunnen rijden op het moment het verkeer weer in beweging kwam. Partij A valt te verwijten de kruising te zijn opgereden wetende dat hij door de opstopping het kruispunt niet direct zou kunnen verlaten. Hij handelt daarmee in strijd met artikel 14 RVV; Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren.
Het aandeel schuld van partij A is groter. Het vrijhouden van het kruisingsvlak wordt als meer zwaarwegend beschouwd dan de verplichting van partij B. (VR 1993,162) De schade wordt geregeld met een schulddeling waarbij partij A 75% schuld krijgt toegewezen.
Het oprijden van het kruispunt terwijl je niet verder kunt, kan niet alleen als onfatsoenlijk worden bestempeld, maar je overtreedt daarmee een verkeersregel, artikel 14 RVV. Op het moment je verder kunt rijden en je in botsing komt met kruisend verkeer dat ondertussen ook groen licht heeft gekregen, trek je aan het kortste eind.
Daarnaast heeft het geen enkel nut voor de doorstroming om de kruising op te rijden als je er niet direct vanaf kunt. Je kunt beter een ronde overslaan. De opstopping en kans op een aanrijding wordt anders alleen maar groter en je bent dan zeker niet eerder op de plaats van bestemming.