Je bent bezorger en krijgt in die rol een ongeluk, hoe nu verder?
De volgende situatie wordt geschetst: Stelt je bent Deliveroo-bezorger en aan het werk. Je rijdt op een geleaste elektrische fiets, omdat je per bezorging betaald krijgt. Hoe sneller de fiets, hoe meer bezorgingen je kunt doen. Door oer-Hollands slecht weer (regen) en door gladheid neem je een bocht iets te scherp en slipt. Je botst met de fiets tegen een boom en loopt ernstig letsel op. Je bent verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid, maar wil de overige schade (denk aan niet verzekerde ziekenhuiskosten en smartengeld) die je als gevolg van het ongeval hebt geleden ook vergoed zien. Je stelt daartoe Deliveroo aansprakelijk.
De opties
Er zijn er in ieder geval twee routes mogelijk. Route I loopt via de arbeidsovereenkomst, als dit zo genoemd kan worden. Je kan de werkgever mogelijk aansprakelijk stellen op de grond dat Deliveroo heeft verzaakt een (verkeersongevallen)verzekering voor je af te sluiten of verzaakt heeft je financieel in staat te stellen zelf zo’n verzekering af te sluiten. Route II loopt via de overeenkomst van opdracht. Indien je werkt op basis van een overeenkomst van opdracht is het nog maar de vraag of je deze mogelijkheid ook hebt. In het bijzonder rijst de vraag of, en zo ja, wanneer via de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid eveneens een verzekeringsplicht moet worden aangenomen.
Route I: artikel 7:611 BW
Deze route is het meest gunstige voor je. Indien je te maken krijgt met de risico’s van het gemotoriseerde verkeer binnen je werkzaamheden, heeft de Hoge Raad op grond van artikel 7:611 BW een verzekeringsplicht voor de werkgever aangenomen, welke geldt voor (eenzijdige) gemotoriseerde verkeersongevallen en (eenzijdige) fietsongevallen. De schade die het gevolg is van zo’n ongeval wordt dan vergoed of de werknemer moet financieel in staat zijn gesteld zelf een verzekering af te sluiten. Dit geldt niet voor eenzijdige verkeersongevallen van voetgangers.
Om te beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst, wordt niet gekeken naar de bedoeling van de partijen, maar de inhoud van de overeenkomst. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als de overeenkomst voldoet aan de eisen van artikel 7:610 BW. Daarbij is uit rechtspraak gebleken dat vooral de mate van vrijheid bij het verrichten van het werk, de mogelijkheden die de bezorger heeft om de werktijden en beschikbaarheid (daadwerkelijk) vrijelijk te bepalen, de mogelijkheid voor de bezorger om zich te laten vervangen, en het recht om een bestelling te weigeren belangrijk zijn. In sommige gevallen heeft de bezorger weliswaar op papier alle vrijheid om invulling te geven aan de eigen werktijden, maar bestaan in de praktijk drempels om die vrijheid daadwerkelijk te gebruiken. Dat kan reden zijn om de overeenkomst (toch) als arbeidsovereenkomst te kwalificeren.
Route II: aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid bij overeenkomst van opdracht
Is route I niet van toepassing? Dan is er vaak sprake van een overeenkomst van opdracht ex. artikel 7:400 BW. Hierbij is er geen wettelijke regeling getroffen omtrent de verzekeringsplicht. Belangrijk is of, en zo ja waarom, in die gevallen géén sprake is van een arbeidsovereenkomst en of via de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid ex. artikel 6:248 BW alsnog een verzekeringsplicht in de overeenkomst van opdracht kan (en: moet) worden aangenomen.
Voorop staat in ieder geval dat het partijen vrij staat om dit te regelen in een overeenkomst van opdracht. Maar wat als dit niet is gebeurd? Dan wordt er gekeken naar de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Er kan wellicht alsnog een verzekeringsplicht voor de opdrachtgever zijn. Bijvoorbeeld als alleen (een relevante mate van) gezag bestaat over de manier waarop een bezorger zich in het verkeer dient te begeven. Als de bezorger veel vrijheid heeft om zelf zijn werktijden in te vullen en voldoende ruimte heeft tot het regelen van vervanging, maar waarin de opdrachtgever aangeeft welk vervoersmiddel moet worden gebruikt (bijv. een elektrische fiets). Of als de keuze voor een vervoersmiddel samen gaat met afspraken over de ‘snelheid’ van bezorging nadat de bestelling is geplaatst. De bezorger zou dan wat betreft het te gebruiken vervoersmiddel en het daadwerkelijke gebruik daarvan in dezelfde positie verkeren als een werknemer. Juist dat gegeven kan relevant zijn in de context van verkeersongevallen van bezorgers.
Bij onduidelijkheid welke route van toepassing is, kan de rechter de knoop doorhakken.
De gehele tekst is online te vinden bij Utrecht Centre for Accountability and Liability Law.